Geena (15) krijgt nog steeds tranen in haar ogen als ze eraan terugdenkt hoe ze uit huis werd geplaatst. Op haar achtste verjaardag werd ze onaangekondigd opgehaald uit de klas: ‘Ik wist van niets. Ik had allemaal van die uitdeeldingetjes in een mand.’
Haar oma wilde wel voor haar zorgen, maar die kreeg te horen dat ze te dicht bij de ouders van Geena woonde. Oma Olga (73): ‘Daar kon ik op zich wel inkomen, anders zou ze telkens met haar ouders geconfronteerd worden’ Geena kwam terecht in een pleeggezin, waar heel andere regels golden dan ze gewend was. Nam haar Thaise moeder haar rustig om elf uur ‘s avonds mee om een hapje te eten. In het pleeggezin aten ze stipt om zes uur. Geena: ‘En ik mocht één snoepje om drie uur ‘s middags.’
Ook de vakanties gingen er in het pleeggezin anders aan toe: ‘Met mijn opa en oma gingen we ieder jaar met de nichten en neven naar Spanje, en dan elke avond uit eten. Met mijn pleegouders gingen we met z’n drieën in de caravan naar Tsjechië, buiten koken op zo’n gasstelletje en koud douchen achter een gordijntje. Ik klaag niet hoor, sommige kinderen gaan het land niet eens uit. En we deden ook andere leuke dingen, naar musea en zo.’ In het pleeggezin leerde ze met geld om te gaan: ‘Ik moest een kasboekje bijhouden. Ik kreeg € 2,50 per week en daar moest ik nog een deel van sparen.’
Bij het pleeggezin kreeg ze structuur, vertelt Geena, iets wat ze vooral in het begin wel prettig vond. Doordat structuur voor oma minder belangrijk was – ‘ik ben een grote chaoot’- ontstonden spanningen met het pleeggezin. Die vonden dat oma altijd te laat kwam tijdens de tweewekelijkse bezoeken, en dat Geena daar stress van kreeg. Geena: ‘Maar ik kreeg er geen stress van. Ik verheugde me juist als oma kwam.’
‘Ik kreeg er geen stress van. Ik verheugde me juist als oma kwam’
Geena mocht regelmatig een weekend bij oma logeren. Oma: ‘Weet je waar ze stress van kreeg? Als ik haar terugbracht, en nog even langs de Mac wilde rijden. Dan zei Geena: ‘Ik moet het snel opeten, want dit vinden mijn pleegouders niet goed.’ Of als we het weekend dat ze bij mij was naar de Primark gingen en ik wat leuks voor haar kocht. Dan zat ze te huilen: ‘Oma, kun jij het niet bij je houden, want dit mag niet.’
De verschillen tussen het pleeggezin en Geena’s gezin van herkomst gingen steeds meer tussen hen in staan en zorgden bij Geena voor loyaliteitsproblemen. Geena: ‘Ik stond tussen mijn pleegmoeder en oma in. Het was mijn grootste wens om weer bij mijn oma te wonen. Maar er werd altijd gezegd: ‘Je oma wil het niet en ze is te oud.’ Toen Geena ouder werd, ging haar eigen mening meer meetellen. De jeugdbeschermer vond dat ze haar oma vaker moest zien. Voor het pleeggezin was de maat vol, en die gaven aan dat Geena dan maar helemaal bij oma moest gaan wonen. Geena: ‘De pleegzorgwerker zei: ‘Ik wil iets met je bespreken, je hebt al heel lang een grote wens…’ Ik wist het meteen! Er moesten wel nog veel controles gedaan worden’. Oma vult lachend aan: ‘Of we niet crimineel waren.’
En toen ging het opeens snel. Geena: ‘Ik was mijn spullen aan het inpakken, en mijn pleegvader vroeg wanneer ik wilde gaan. Ik zei: Nu meteen!” Diezelfde middag is ze bij haar oma ingetrokken. In de flat van oma hangen grote kleurige schilderijen, een enorm beeldscherm, aan de kapstok jassen met panterprint. Ze eten nooit om zes uur, en ze knuffelen wat af. Geena voelde zich vanaf het eerste moment thuis, vertelt ze. Oma: ‘Logisch, het is gewoon familie!’