Anna Verheul (27) is de dochter van Ellis Verheul, die samen met haar man meer dan 50 baby’s en kinderen opving als crisispleegouder. Toen Anna veertien was, kwam het eerste pleegkind in huis.
‘Mijn ouders waren al voor mijn geboorte een soort pleegouders, want Arthur woonde altijd al bij ons. Hij was 19 toen ik geboren werd. Dus hij voelde als een broer voor mij, niet als een pleegbroer.
Voordat mijn ouders officieel aan pleegzorg begonnen, hebben ze met mij overlegd of ik ermee oké was. Ik vond het gelijk een leuk idee, want ik wilde altijd al graag een jonger broertje of zusje. Ik had aangegeven dat ik geen tieners wilde. Daar luisterden mijn ouders naar.
Ik weet nog dat mijn ouders de pleegzorgcursus volgden. We gingen met z’n allen naar de afsluitende avond, die was speciaal voor familie. Daar werd ook aan ons uitgelegd wat pleegzorg precies inhield.
We hebben een groot gezin, dus ik was al gewend dat er altijd veel mensen bij ons thuis waren. Toch is het ook wel een gekke gewaarwording als je om elf uur ’s avonds gebeld wordt: er komt over vijf minuten een kindje. Maar je went er ook aan.
‘Ik had aangegeven dat ik geen tieners wilde. Daar luisterden mijn ouders naar’
Niet meteen weer
Het eerste pleegkindje was een jongetje van twee. Hij was eerst drie weken bij ons. Later kwam hij nog een paar maanden terug. Dat was een heel schattig en vrolijk jongetje. Het was meteen een leuke eerste ervaring.
Elke keer als er een nieuw kindje kwam, werden wij vooraf geïnformeerd door mijn ouders. Ze vertelde iets over het kind. Of het uit het ziekenhuis kwam of door de politie was opgehaald en waarom het niet meer thuis kon wonen. Gedurende de opvang kregen we regelmatig een update. Over bezoekregelingen, of het goed ging en wanneer het kindje weer wegging. Niet altijd in detail, mijn ouders hielden rekening met hun privacy, maar wel de grote lijnen. Dat was prettig.
Ik kon ook aangeven als ik een paar weken geen pleegkindje wilde, als ik het bijvoorbeeld druk had op school. Dan zei ik: het hoeft van mij nu niet meteen weer. En dan gaven we aan dat we even niet beschikbaar waren.
‘Als een gezinslid het niet ziet zitten, dan moet je het niet doen’

Geen verplichting
De kinderen tot drie jaar sliepen altijd bij mij op de kamer, in een ledikantje aan het uiteinde van mijn bed. Ik had namelijk de grootste kamer. Toen ik iets ouder was en uitging, dan kwam ik wel eens ’s nachts om vier uur thuis en dan lag er zo’n lief kleintje op mijn kamer te slapen. Ik vond dat vooral heel gezellig. Het voelde helemaal niet als een inbreuk.
Zo’n jong kindje in huis geeft plezier. Je knuffelt, doet hem lekker in bad, geeft hem de fles. Dat was trouwens geen verplichting, mijn ouders zorgden voor de kinderen, alleen als ik zin had deed ik dat. Als de kinderen wat langer bij ons bleven, dan werden ze echt onderdeel van ons gezin. Je hoopt ze een leuke tijd te bezorgen en wat positieve herinneringen mee te geven. Natuurlijk was het soms ook heel verdrietig voor de kindjes zelf. Dan troosten we ze waar het kon. Je doet wat je kan.
‘Je hoopt ze een leuke tijd te bezorgen en wat positieve herinneringen mee te geven’
Ineens stil
Omdat we crisisopvang deden, wisten we dat alle kindjes weer weg zouden gaan, dus daar waren we op voorbereid. Al was het iedere keer weer even wennen als er een kindje weg was. Het was dan ineens heel stil in huis, en al het speelgoed was weer opgeruimd.
Alleen Jessy is altijd in onze familie gebleven. Ze kwam als baby bij ons. Ze is nu tien jaar en woont bij mijn broer en schoonzus. Zij was een van onze eerste pleegkindjes. Zij hoort er gewoon helemaal bij.
Wat me ook is bijgebleven zijn de geheime plaatsingen. Zoals kinderen die onder een schuilnaam bij ons verbleven, met een gevaarlijke vader en een moeder die in een blijf-van-mijn-lijfhuis verbleef.
Je krijgt door pleegzorg meer besef van wat er allemaal kan spelen in een leven en dat er kinderen zijn die geen makkelijke thuissituatie hebben. Ik werk nu op de spoedeisende hulp van het AMC en soms moeten we wel eens een melding doen bij Veilig Thuis. Ik merk dat dat voor collega’s een onbekende wereld is. Voor mij is dat niets nieuws. Ik heb wel door dat het thuis niet altijd zo rooskleurig is.
Mijn advies aan pleegouders zou zijn: eerst overleggen en bekijken of iedereen in het gezin het ziet zitten. Als een gezinslid het niet ziet zitten, dan moet je het niet doen. En je moet een duidelijk beeld van pleegzorg hebben. Het is geen adoptie, de eigen ouders zijn bijna altijd nog in beeld.
Ik had het echt niet willen missen. Het heeft mijn wereld enorm verbreed.’
Vanwege privacy is de naam van Jessy gefingeerd.