Klinisch psycholoog Iva Bicanic en zedenrechercheur Pieter Melsen maakten samen het prentenboek Charlie – een boek over aanraken en aanzitten. Een kinderboek over seksueel misbruik. Naar aanleiding van het boek interviewde Thuismakers Iva Bicanic.
Charlie komt graag bij zijn buren Jan en Indra. Als Jan en Charlie na een tijdje samen gaan kamperen, wordt Charlie seksueel misbruikt door Jan. Het boek geeft woorden aan wat dit met Charlie doet. Het laat ook zien hoe je het beste kunt reageren als een kind je iets vertelt over seksueel misbruik.
Uiteindelijk vertelt Charlie aan zijn moeder dat zijn buurman Jan aan hem zit. Hoe zorg je ervoor dat een kind of pleegkind de ruimte voelt om over seksueel misbruik te praten?
‘Dat begint met gewoon praten met kinderen over oké- en niet-oké aanraken, als onderdeel van seksuele voorlichting. Niet-oké aanraken is als een volwassene of groter kind jou aanraakt, op plekken die onder je ondergoed zitten. Of als jij aan het lichaam van een ander moet zitten.
Belangrijk is om normale taal te gebruiken. Dus: jij bent de baas over je billen, over je piemel, plasser over je vulva, spleetje of poenanie. Mochten kinderen er dan ooit iets over gaan vertellen, dan is voor iedereen helder wat ze precies bedoelen.
Maar erover praten voorkomt geen seksueel misbruik. Want tegen volwassenen en grote kinderen die een seksuele drijfveer hebben, kan een kind niet op. Er is inmiddels wel voorzichtig wetenschappelijk bewijs dat kinderen die misbruikt zijn eerder overgaan tot onthulling, als er in de klas en thuis gesproken wordt over oké en niet-oké aanraken. En dat is waardevol, want hoe eerder kinderen ermee naar buiten komen, hoe eerder hun gedachten gecorrigeerd kunnen worden.’
Wat zijn die gedachten?
‘Dat kinderen denken: er is iets mis met mij, ik ben een stout kind, ik ben fout bezig. Die verkeerde conclusie heeft verstrekkende gevolgen op hun gedrag. Ze proberen zich bijvoorbeeld heel goed te gedragen. Of zich terugtrekken, en als ze dat niet volhouden dan ineens heel boos worden. In het boek hebben we die binnenwereld van een jong kind proberen weer te geven. Hoe het is om opgesloten te zitten in de opgelegde geheimhouding.’
Je wil vooral een kind laten weten dat het niks verkeerd heeft gedaan. Dat niemand boos wordt
Stel, je zorgt voor een pleegkind en hebt een vermoeden dat er in het verleden iets gebeurd is. Hoe ga je daarmee om?
‘Je wil vooral een kind laten weten dat het niks verkeerd heeft gedaan. Dat niemand boos wordt. Want een kind denkt: dit gaat niet goed aflopen voor mij. Ik ga op m’n kop krijgen. Veel kinderen hebben dus met zichzelf afgesproken: ik ga dit niet vertellen, ik ga dit gewoon vergeten. Je kunt een opening bieden door bijvoorbeeld te vertellen: grote mensen mogen niet door rood rijden, ze mogen niet stelen en ze mogen ook geen kinderen slaan, of aan de billen van een kind zitten. Dat mag niet.’
Stel, een kind laat iets los, wat is dan belangrijk in je reactie?
‘Drie dingen. Eén: je blijft kalm. Twee: je zegt: ‘Vertel eens.’ Drie: je onthoudt heel goed wat het kind je vertelt. Schrijf het na het gesprek meteen op in de woorden van het kind, want je vergeet snel wat een kind precies vertelt.
Doorvragen doe je door te zeggen: ‘vertel maar verder…’ of: ‘vertel me nog eens wat meer.’ Dan kan het kind zelf kiezen wat hij of zij vertelt. Misschien krijg je maar één zin, dan moet je het daarmee doen.
Je wilt niet sturen, maar vooral uitstralen: wat je ook vertelt, ik ben hier en blijf bij je.’ Blijf rustig, en zeg bijvoorbeeld: wat fijn dat je me dit hebt toevertrouwd.’
Waarom is kalm blijven zo belangrijk?
‘De reactie van de ouder of pleegouder is van grote invloed op hoe een kind seksueel misbruik gaat verwerken. Een kind kan schrikken en dichtklappen als je geschokt reageert of boos wordt op de pleger. In potentie is misbruik natuurlijk schadelijk, omdat een kind het geheim heeft moeten houden en dat drukt op de ontwikkeling. Maar als het uitkomt en je wordt geloofd en kalm en liefdevol opgevangen, dan is er een hele goede kans dat een kind het een plek kan geven.’
Hoe kun je daarna het beste handelen?
‘Is het korter dan zeven dagen geleden gebeurd, bel dan direct met het centrum seksueel geweld, ook midden in de nacht. Dan kan een sporenonderzoek worden gedaan en medische zorg worden gegeven. Het Centrum Seksueel Geweld werkt samen met de politie. Speciaal opgeleide zedenrechercheurs kunnen het kind verhoren in een studioverhoor. Is contact met politie niet gewenst, dan zal een andere professional met het kind moeten praten, bijvoorbeeld aan de hand van het NICHD-protocol: een wetenschappelijk onderbouwd interviewprotocol voor kinderen die mogelijk slachtoffer zijn van een vorm van kindermishandeling. Vraag hiernaar bij je pleegzorgwerker. Levvel heeft ook korte lijnen met het Centrum Seksueel Geweld.’
Er is niks mis met jou. Wat goed dat je het hebt verteld
Stel, een pleegouder zorgt voor een kind waarvan bekend is dat er seksueel misbruik heeft plaatsgevonden. Hoe ga je daarmee om?
‘Als het bekend is, dan zou ik zeggen: ik heb gehoord dat toen je klein was, en je nog bij papa en mama woonde, dat die en die aan jou heeft gezeten. Of dat jij aan diegene moest zitten. Grote mensen/grote kinderen mogen dat niet doen. Er is niks mis met jou. Wat goed dat je het hebt verteld.’
Hoe praat je er met een kind over als de pleger bijvoorbeeld een ouder is geweest, of een familielid, waar het kind een nauwe band mee heeft of heeft gehad?
‘De pleger is vaak een bekende, en kinderen voelen zich vaak ook gezien door die persoon. Bij mij in de spreekkamer zie ik veel kinderen huilen omdat ze die persoon missen. Als pleegouder is het belangrijk om aan te geven: wat diegene heeft gedaan, dat mag niet. Dus je wijst het gedrag af, maar niet de persoon. Jou daar aanraken, dat had hij niet mogen doen. Maar hij ging ook met jou naar de speeltuin, of op vakantie. En dat was misschien wel leuk.
Zo laat je zien dat je die ambivalentie, die het kind óók voelt, begrijpt. Je laat zien dat er ruimte mag zijn voor fijne herinneringen, en dat je die persoon ook mag missen. De meerderheid van de kinderen die misbruik hebben meegemaakt, is misbruikt binnen een soort liefhebbende context. Als je dat begrijpt, kun je een kind beter begrijpen.
Misbruik is geen zwart-wit plaatje, het is een gelaagd onderwerp. Als je als pleegouders bereid bent om die gelaagdheid tot je te nemen, dan kun je hele mooie gesprekken hebben met het kind. En dan help je het kind om het een plek te geven.’
Wat vind je belangrijk om pleegouders nog mee te geven?
‘Seksueel misbruik komt veel voor en doet schade. Gelukkig hebben we tegenwoordig hele goede traumabehandelingen voor kinderen en veel therapeutisch materiaal om mee te werken. Dus ik ben optimistisch over de kansen op herstel.’
‘Charlie, een boek over aanraken en aanzitten’ van Pieter Melsen en Iva Bicanic.
Centrum seksueel geweld, 24/7 bereikbaar op nummer 0800-0188