Pleegkinderen

‘Het liefst help ik anderen, met waar ik zelf doorheen ben gegaan’

Nikki
22 jaar
Bereikt

Als jonge puber komt Nikki (22) in de jeugdzorg terecht. In de jaren die volgen gaat ze van noodbed, naar gezinshuizen en verschillende groepen waaronder de Koppeling. Het blijkt een harde leerschool. Nikki is er vast van overtuigd dat ze ondanks alles een ‘normaal’ leven kan leiden. Haar droom? Vanuit haar eigen levenslessen andere jongeren helpen.

Hoe was jouw jeugd?
‘Mijn kindertijd was goed. Mijn ouders waren gescheiden, maar bleven altijd in goed contact. In de pubertijd werd ik heel koppig, ging ik veel uit de weg en durfde mijn ouders weinig toe te vertrouwen. Niet dat zij mij hiervoor een reden gaven. Dat deed ik vooral zelf. Op de middelbare school spijbelde ik veel. Thuis botste het steeds vaker en ik liep vaak weg.’

Was jeugdzorg er toen al bij betrokken?
‘Ja, toen ik op de lagere school zat begon het met een GGZ-aanmelding en heb ik behandelingen gehad. In de pubertijd kwam het nog meer naar de voorgrond. Ik herinner me de kennismaking met de gezinsmanager bij ons thuis. Mijn ouders en ik hadden er geen goed gevoel bij. Hij wilde alles wat wij niet wilden. Toen stelde jeugdzorg een uithuisplaatsing voor. Dit maakte dat ik er letterlijk en figuurlijk van weg rende. Tot de politie mij, voor de 9e keer, aanhield op straat.’

Je was toen 13. Wat gebeurde er met jou?
‘Het was al laat en ik werd naar de Koppeling gebracht. Ik had geen idee waar ik was, dat was best eng. Ik verbleef in een kamer met de sfeer van een wachtruimte van een politiebureau en sliep op een zogenaamde time-out groep. Dat was de eerste dag van twee jaar ‘gesloten’.’

‘Ondanks dat mijn leven niet soepel en normaal is verlopen, wil ik aan mezelf bewijzen dat ik wel iets normaals kan doen’

Heb je sindsdien nog thuis gewoond?
‘Ik ben van noodbedden, naar gezinshuizen en naar groepen gegaan. Gesloten, open of besloten. Heen en weer. Het duurde lang voordat er een langetermijnplek beschikbaar was, waardoor ik geen vast thuis had voor een aantal jaren. Naar huis gaan was geen optie meer. Er was te veel gebeurd. Ik was wel blij dat ik een dak boven me hoofd had en me dus ergens kon terugtrekken. Tijdens mijn verlof ging ik wel naar huis, maar ik heb er nooit meer gewoond.’

Hoe was het voor je om in de Koppeling terecht te komen?
‘Ik gedroeg me altijd sociaal wenselijk. En voelde me helemaal niet op mijn gemak tussen mensen die verbaal sterker en harder waren. Ik leek vrolijk, maar van binnen was ik verre van dat. Helaas zijn de heftige negatieve verhalen over de Koppeling herkenbaar. Dat ik als kind afgesloten werd van de buitenwereld, heeft mij beschadigd. Het was geen hulp bieden, maar straffen. Het heeft me geleerd op te komen voor mijzelf in moeilijke situaties. Maar het heeft me vooral gehard.’

Hoe was het contact met je ouders?
‘Al waren ze het soms echt goed zat, ze waren er altijd voor me. Dat is echt mijn geluk. Zij zagen in dat het de omstandigheden waren, dat het niet alleen aan mij lag. Hoe slechter de hulpverlening, hoe intensiever het contact met mijn ouders. Nu praat ik zo veel, dat ze mij soms niet meer kunnen aanhoren (haha).’

‘Ja, Suus was mij er eentje! Zij kende alle routes om verder te komen’

Hoorden de hulpverleners jou?
‘Ik zat zo lang in de Koppeling, omdat ik niet werd gehoord. Onder het mom van ‘het kwetsbare meisje’ verlengde jeugdzorg aldoor. Terwijl mijn kwetsbaarheid daar alleen maar groeide. Uiteindelijk lukte het mij ook niet om me te ‘committen’ aan de therapieën. Voor mijn gevoel keek jarenlang eigenlijk niemand naar me om.’

Wanneer kwam hier verandering in?
‘Toen ik op mijn 15e Suus, mijn trajectbegeleider van Levvel (Spirit), ontmoette. Zij keek echt naar mij, als eerste. Het lukte met haar om samen met mijn ouders een stap vooruit te zetten; uit de geslotenheid. Ja, Suus was mij er eentje! Zij kende alle routes om verder te komen. Ze coachte mij, en vroeg wekelijks: ‘Wat wil je nu?’ Als een helikopertje hing ze boven me. Die betrokkenheid betekende een omslag; een warme samenwerking tussen mij, mijn ouders en hulpverlening. Ze stond zo dichtbij, dat het bijna niet meer als hulpverlening voelde.’

Hoe gaat het nu met je?
‘Ik vind het moeilijk om echt een ‘purpose‘ te vinden. Mijn nieuwe woning is een eerste serieuze stap. Het voelt ook alsof het er nu op aan komt. Eerst mocht ik nog dromen, nu moet ik handelen. Soms ben ik bang dat ik er nog niet helemaal klaar voor ben en denk ‘het lukt me weer niet’. Om dit te doorbreken ben ik actief bezig met ‘self healing stuff’, werken aan mezelf en zit ik bij de participatiegroep ’t Hart.’ Hier zou ik wel wekelijks naar toe willen gaan. Bij Levvel voelt het vertrouwd en er wordt naar me geluisterd. Ik wil heel graag nieuwe dingen leren. Dingen doen met waar ik zelf doorheen ben gegaan. Ik ben nu 22 en ondanks dat mijn leven niet zo soepel en normaal is verlopen, wil ik aan mezelf bewijzen dat ik wel iets normaals kan doen.’

Marja Huiberts
Nina Schollaardt
contact
Interesse in pleegzorg?

Meld je aan voor een informatiebijeenkomst.

Heb je liever direct contact? Dat kan! Mail ons dan. Wij denken graag met je mee.