Jongerenwerker Korine (28) groeide op bij pleegouders Janine en René. Ze weet uit eigen ervaring hoe complex pleegzorg kan zijn. Korine helpt nu zelf jongeren verder in het leven en wenst ieder (pleeg)kind de ruimte om moeilijke dingen te bespreken. ‘Durf om hulp te vragen.’
Jouw biologische moeder besefte al tijdens de zwangerschap dat ze niet voor je kon zorgen. Toch bleef je eerst bij haar.
‘Ze heeft het wel geprobeerd. Soms was ik bij haar, andere dagen bij familie of weekendpleegouders. Het ging mis toen ze samen met mij naar Suriname vertrok. Mijn moeder was niet in staat om voor mij te zorgen. Ik was nog maar drie jaar en toch weet ik nog veel van die periode. Soms denk ik dat het goed is dat ik deze vroege herinneringen heb. Zo begrijp ik goed waarom ik in pleegzorg terecht ben gekomen.’
Snel daarna kwam je in Nederland bij Janine en René in het gezin.
‘Daar was meer stabiliteit en structuur en zo werd mijn wereld een stuk overzichtelijker. In het begin keerde ik aldoor mijn mand met poppen en knuffels om zodat ik kon checken of ze er allemaal nog in zaten. Mijn moeder stuurde mijn knuffels en poppen soms naar Suriname. Niet met slechte bedoelingen, maar het had wel veel effect op mijn vertrouwen. De mand bleef vol en al snel wist ik ‘hier ben ik veilig’. Ik voelde me geborgen.’
‘Ik wil jongeren in hun eigen kracht helpen zetten’
Je was vijf toen je een pleegbroertje kreeg. Hoe was dat?
‘Met Milan ben ik echt opgegroeid. Mijn broertje kwam uit een gecompliceerde situatie toen hij in ons gezin terecht kwam. Dit had impact op zijn gedrag vanaf jongs af aan. Mijn pleegouders hadden de beste bedoelingen voor mijn broertje, maar hij vroeg veel zorg. Ze hebben veel tijd gestoken in het vinden van de juiste begeleiding voor hem, maar hebben nooit om hulp durven vragen, bang om geen goede pleegouders te zijn. Achteraf denk ik: hadden ze maar eerder aan de bel getrokken. Dan had ik misschien minder de zorgrol gepakt, want die nam ik op me. Toen mijn ouders beiden gezondheidsproblemen kregen, werd duidelijk dat er meer hulp nodig was binnen het gezin. Ik ben blij dat de pleegzorgbegeleidster nog steeds in beeld was. De situatie werd mij soms te veel. Ik had wel vrienden en familie, maar kon mijn plek moeilijk vinden. Ook begon toen het ‘uithuisgeplaatst zijn’ bij mij te spelen. Je als kind afgewezen voelen en tegelijkertijd dankbaar (moeten) zijn voor een plekje in een gezin. Ingewikkeld.’
Van wie moest je dankbaar zijn?
‘Mensen in mijn omgeving, die niet per se close waren, maar wel van de situatie in het gezin af wisten. En ik was loyaal aan mijn pleegouders, terwijl ik het ook lastig had. Ik vond het gevoel dat ik blij en dankbaar moest zijn steeds moeilijker. Als kind kies je er namelijk niet voor.’
Kon je hier met iemand over praten?
‘Ik vond dat moeilijk. Mijn pleegouders hebben alles met de goede bedoelingen gedaan. Als kind ben je loyaal. Als het niet goed gaat, praat je daar niet over. Achteraf had ik wel signalen willen geven, zodat we hulp hadden kunnen krijgen. Maar goed, het was een heel andere tijd, therapie was niet zo gebruikelijk. Nu wel. Ik gun alle pleegkinderen en pleegouders hulp als het nodig is.’
Wanneer ging het beter met jou?
‘Vanaf mijn achttiende brak er een leukere tijd aan. Mijn ouders lieten me meer los en ik werd zelfstandiger. Ik begon aan de studie Maatschappelijk Werk en kreeg leuke vrienden. Alles viel op zijn plek.’
Inmiddels werk je zelf met jongeren.
‘Uiteindelijk heb ik Sociale Wetenschappen gestudeerd, richting Criminologie. Daarna ben ik gaan werken bij een jongerenorganisatie, in de wijk waar ik opgegroeide. Naast meedenken en beleid maken, heb ik veel contact met jongeren. We organiseren allerlei evenementen en programma’s voor jongeren uit de wijk.’
Je bent ook aan het kickboksen met ze, klopt dat?
‘Inderdaad. Een paar jaar geleden ben ik begonnen met kickboksen. Ik voel een enorme drive om mijn doelen te bereiken. Deze sport helpt me enorm om een focus te behouden en mij krachtig te voelen. Om jongeren hetzelfde te laten ervaren, ben ik bezig met een project waarin zij naar een wedstrijd toe werken en tegelijkertijd aan hun eigen doelen in het leven werken. Samen met een collega, een professioneel kickbokser, begeleiden we hen in de intensieve voorbereiding op wedstrijden. Ik merk dat ze tegelijkertijd ook voor andere dingen open gaan staan, zoals een studie of baan. Daar begeleid ik ze dan in.’
Om zo weer richting te geven aan hun leven.
‘Mijn ouders hebben me altijd willen helpen. Ondanks dat ook in hun gezin niet alles even stabiel was, heb ik wel een liefdevolle jeugd gehad. Maar ik heb echt mijn eigen weg moeten vinden. Dat was niet altijd makkelijk en zorgde voor gedoe. Uiteindelijk lukte het wel en daar zijn ze supertrots op. Dat wil ik de jongere ook laten ervaren: dat ze hun eigen potentie gaan inzien. Jij bent belangrijk, jouw mening doet ertoe, jouw léven doet ertoe.’ Met onze projecten willen we ze een duwtje in de rug geven, zodat ze het daarna zelf kunnen.’