Irene de la Bie (71) heeft drie kinderen, een geadopteerde dochter en besloot op haar 61ste pleegouder te worden.
‘Ik ben mijn hele leven al begaan met kinderen die in de knel zitten. Iedere zomervakantie vingen wij kinderen uit Frankrijk op. Onze dochter is geadopteerd. Toen onze kinderen groter werden wilde ik pleegouder worden, maar mijn man vond ons gezin druk genoeg. Toen hij elf jaar geleden overleed en mijn jongste zoon het huis uit ging, wist ik: dit is het moment. Ik word pleegouder. Mijn eerste pleegkind was een meisje van vier. Ik werkte toen nog fulltime als jeugdverpleegkundige en moest mijn tijd goed managen. Maar het lukte, mede dankzij een flexibele werkgever. Toen wist ik: ik ben hier goed in.
‘Dit is het moment’
Op mijn 62e ging ik met pensioen. Met pleegzorg ben ik doorgegaan. Alleen maar leuke dingen doen, dat zou me gaan vervelen. Ik zoek zingeving. De zorg voor kinderen tussen de vier en zeven jaar ligt me het beste. Het meisje dat ik nu in huis heb is een enorme babbelkous, dus het is fijn als ze naar school is en ik even rustig boodschappen kan doen, of naar mijn kinderen kan gaan. Als een kindje weggaat, neem ik een periode rust, afhankelijk van het jaargetijde. Want ik heb een seizoensplaats op de camping, waar ik de kinderen graag mee naartoe neem. Lekker in de natuur. Sommigen zien voor het eerst de zee. Dan wandel je over de duinen, en dan hoor je ineens naast je: ‘Oh! De zee!’ Daar geniet ik van.
Opbloeien
‘Ik denk dat mijn kracht is dat ik een kind een veilig gevoel geef. Ik zorg er voor alsof het mijn eigen kind is. Ik koop nieuwe kleertjes en geef ze een eigen kamer met speelgoed. Ik bied structuur, dat zit in mijn karakter. We eten aan tafel, we slapen in ons eigen bed. En ik zeg ze: ‘Wees maar rustig, het is hier veilig. Er kan je niets gebeuren, ik zorg voor je.’ Soms komen ze binnen met niet meer dan een plastic tasje en een versleten pyjama. Vanaf de basis ga ik opbouwen. Ik zing liedjes met ze en lees elke avond voor. Ik leer ze van alles, dan denk je misschien: wat is daar leuk aan, maar ik geniet ervan. Veel kinderen zijn beschadigd. Ze hebben veel aandacht, liefde en begeleiding nodig. Ik zie ze onder mijn ogen opbloeien. Van ieder kind ga ik op den duur houden.
‘Er staan nu veertien namen op de muur. Aan stoppen denk ik niet’
Complete bijscholing
‘Ik ben trouwens geen zweverige filantroop die dit alleen maar voor een ander doet. Ik wil meetellen in de maatschappij. Ik kom in aanraking met een beroep waar ik grote interesse in heb. Ik heb een jonge, openhartige pleegzorgwerker die me bij alles betrekt. Dat is een complete bijscholing. Ik heb er veel vreugde en gezelligheid aan en dat weegt op tegen een stukje vrijheid inleveren. Ik meet ieder kind dat komt op en dan zet ik een streepje op de muur van de kinderkamer met hun naam erbij. Er staan nu veertien namen op de muur. Aan stoppen denk ik niet. Dit is waar mijn hart ligt. Ik hoop dat ik in het harnas mag sterven.’